Knutselen omdat het kan
“Sjhooooooo…..”. Als mijn moeder dat uit mijn keel hoorde hield zij haar hart vast. Eigenlijk alles wat haar dierbaar was hield ze dan ze stevig vast. Het was voor haar het absolute alarmsignaal voor een door mij veroorzaakte grote ramp. Zelf dacht ik daar anders over.
Het was voor mij het Archimedes “Eureka”-moment in zijn bad. Als klein mensje haalde ik van jongs af aan alles letterlijk uit elkaar. Een onderzoekende geest zeg maar. Ik wilde het naadje van de technische kous weten. Al doende leerde men. In het begin lag de hoogst antieke 18e-eeuwse Zwitserse precisieklok nog zo onhandig uit elkaar dat ze er zelfs in Zwitserland geen raad mee wisten. Gaandeweg hield ik steeds minder schroefjes over bij het weer in elkaar zetten. De angst van mijn moeder nam plaats voor de wekelijkse vraag om iets bij mijn oudjes te repareren. Wat zeg ik mijn oudjes. De hele familie, buurt, boeren en buitenlui vroeg mijn hulp. Auto’s, fietsen, camera’s, radio’s, wasmachines, toasters. “U vraagt wij repareren”, was het devies. Met een aardige zakcent als bijverdienste. En kostenbesparing voor mijn “klanten”.
Met de intrede van het digitale tijdperk werd het repareren steeds complexer. Productie werd efficiënter waardoor repareren vaak duurder was dan vervangen voor nieuw. En als je wilde repareren was dat zo goed als onmogelijk. Printplaatjes maakte plaats voor software die niet toestond dat je er iets zelf aan repareerde. Ik wilde wel maar mocht niet. Mijn eureka-momenten werden steeds stiller. Mijn “Sjhoooooo” werd en “Hooooo” en vooral ‘Hoe”.
Een echte onderzoeker is niet gek te krijgen. Een knutselaar al helemaal niet. Gelukkig bleek ik niet de enige dolende. Diezelfde digitale wegen zorgde voor platforms waar je als knutselaar terecht kon om het zelf te repareren in plaats je over te geven aan de geldgrillen van de maker van het product. Of het nu een accu verwisselen van je mobiele telefoon of het vervangen van een snoer van het strijkijzer van mijn oudjes was. Het voelde ook niet juist. Helemaal niet bij mijn eigen kapotte digitale spulletjes. Ik was eigenaar van het apparaat maar mocht er zelf niet in wroeten. Dat gaat in tegen de autonomie van de mens, het recht om zelf te beschikken. Zeg maar heel veel en heel hard Eureka te roepen.
Veel grote techbedrijven gingen dat tegen. Dit beleid stond haaks op de duurzame eigen reparatiegedachte. Uiteindelijk vond de Europese Commissie dat ook. Als onderdeel van de European Green Deal heb je sinds vorig jaar het recht als consument om te knutselen, the right to repair. Het gaat niet alleen over het recht om iets te mogen repareren maar ook de mogelijkheid om dat echt te kunnen doen. Dat zou ook een nieuwe klantenbinder kunnen zijn waarbij je als retailer laat zien dat je duurzaamheid serieus neemt. Er zijn al heuse repair-cafes. Ik zie dat helemaal zitten. Een eigen knutselhoekje in uw winkel. Onder het genot van een kopje koffie de reparerende mens op weg helpen. Misschien hou ik dan wel weer een schroefje over. Die kan een ander dan gebruiken in kader duurzaamheid. Mijn oudjes zouden het geweldig vinden. “Sjhooooooo…..”.
Een column van Eppo van Nispen tot Sevenaer, directeur van Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, geschreven voor FIAR, de brancheorganisatie voor producenten en importeurs van audio, imaging en tv.
Word nu ook deelnemer
Bent u producent of importeur van consumentenelektronica? Ontvang dan regelmatig een bericht vol kennis en inspiratie, met actuele thema’s, nieuws en aankomende bijeenkomsten.